Is de Ordening In De Natuur een Blauwdruk Voor Het Goede?
Filosofische reflectie op het artikel ‘Against Nature’ van Lorraine Daston
In ‘Against Nature’ gaat Lorraine Daston op zoek naar het antwoord op de vraag waarom de mens geneigd is naar de natuur te kijken, om morele normen af te leiden. Het postuleren van een universeel geldende morele wet is al sinds jaar en dag één de meeste prominente projecten van de westerse filosofie. Een eenduidige morele wet die als leidraad voor het bepalen van juist gedrag kan fungeren zou een doorbraak zijn, die te vergelijken is met Newtons ontdekking van fundamentele natuurwetten.
Orde als voorwaarde voor normativiteit
Daston vertrek vanuit de notie van de faculteit van de menselijke rationaliteit, zoals Kant die presenteert in contrast met mogelijke transcendente rationaliteit, die orde zoekt als voorwaarde voor normativiteit. Ze wijst er echter op dat rationele explicitatie van de ordening van de natuur en het gelijkstellen van ‘oht’ en ‘is’, in de geschiedenis van de filosofie tot de conclusie van een ‘natural fallacy’ heeft geleid, die stelt dat De orde in de natuur is geen blauwdruk voor de morele orde van de mens.
Toch lijkt de natuur de mens een ordening te bieden die, in complexiteit en perfectie, iedere menselijke ordening ver te boven te gaan. Iedere anomalie in de ordening van de natuur – een natuurramp of een uitzonderlijk exemplaar van een bepaalde soort – kan een sterke intuïtieve impuls oproepen die onmiskenbaar aangeeft dat er iets ‘buiten-ordelijk’ aan de hand is.
Lorraine Daston denkt hierbij aan het gevoel van ‘horror’, ‘terreur’ en ‘verwondering’. Een dergelijk sterke intuïtieve impuls kan mogelijk, in analogie met verstoring van een morele ordening, een vergelijkbaar effect hebben.
Multitude aan ordening
Daston komt vervolgens tot de conclusie dat de natuur een veelvoud van verschillende ordes kent. Zo onderscheidt ze bijvoorbeeld drie categorieën van natuurlijke orde; ‘specific natures’, ‘local natures’ en ‘universal natures’.
Ze stelt zich de vraag waarom de mens naar de natuur luistert als deze niet met één duidelijke stem spreekt. Gelijk de natuur kent de mensheid ook vele verschillende morele ordes afhankelijk van tijd, plaats en cultuur. Op welke manier moeten we die verschillende ordes op elkaar afstemmen?
Natuur als representatie
Haar conclusie is dat de mens op zoek is naar een representatie van morele normen en dat de natuur een alomtegenwoordige en tijdloze staalkaart van ordening lijkt te verschaffen. Deze natuurlijke ordening, die de door de feilbare mens gefabriceerde ordening in perfectie en voorspelbaarheid per definitie ver overstijgt, blijkt uiteindelijk de ambiguïteit van morele dilemmas niet te kunnen oplossen.
Conclusie
Daston neemt de natuur als een transcendente entiteit wiens ordening de mens te boven gaat. De drie passies die zij onderscheidt die een verstoring van een natuurlijk ordening bij een mens te weeg kunnen brengen, zijn niet volledig. We leven in een tijd waar de mens voor het eerst geconfronteerd wordt met een verstoring van de natuurlijke orde die de mens zichzelf kan aanrekenen.
Er is dus sprake van agency en verantwoordelijkheid en dus zijn passies zoals ‘schaamte’ en ‘schuld’ op zijn plaats. Haar stelling dat passies noodzakelijk zijn als moverende indicatoren dat er iets wezenlijks op het spelstaat dat om intentioneel ingrijpen vraagt, lijkt daarmee onmiskenbaar plausibel.
Een passie is een ‘nog-niet-rationeel-geëxpliciteerde emotie’ die de mens doet beseffen dat ‘dat-wat-er-is’ een persoonlijke aangelegenheid is en dus om persoonlijk ingrijpen vraagt. De hoop dient wellicht gevestigd te zijn op het individu dat zich deze passie toelaat en zijn ‘impulsieve’ werk laat doen.