Humor als instrument voor zelfreflectie en transformatie van het bewustzijn
5. Zelf-Reflectie
b. Een groep
Een mogelijke manier om dit probleem op te lossen, is het inbrengen de aanwezigheid van een groep. Louter de passieve aanwezigheid van een groep werkt al als een externe spiegel die impliciet een controlerende rol speelt in het bewaken van de authenticiteit van een zelfrapportage van een coachée. Als iedere deelnemer van de groep tegelijkertijd ook een potentiele coachée kan zijn, dan ontstaat er een pluraliteit aan eerste-persoonsperspectieven die het objectiviteitsgehalte van het proces sterk verhoogt. J.F.F. Buijtendijk stelt het als volgt voor:
‘…Zoals elk onderzoek naar iets menselijks dienen wij hierbij uit te gaan van de ervaringen in onze alledaagse leefwereld. Daar ontmoeten wij bij onszelf en onze medemensen een verschijnsel dat angst genoemd wordt. Wij kennen dit intuïtief, zoals het zich voorlopig toont in het eigen bestaan en wij merken het op in zoverre wij in staat zijn aan het bestaan van anderen deel te nemen[1]“
We zijn dus pas in staat onze eigen beweegreden en gedrag werkelijk te doorgronden als wij in de gelegenheid gesteld worden die beweegredenen te toetsen aan de beweegredenen van anderen in zoverre die ander bereid is om over zijn of haar bestaan te delen. Het is evident dat met het deelgenoot zijn aan het bestaan van anderen, ieders individuele zichtbaarder toeneemt, wat de kans op ontluistering vergroot. Tegelijkertijd wordt in de pluraliteit van het delen onomstotelijk duidelijk de angst voor het ‘vernieten’ van het zelfconcept een antropologische constante is en dat het ontluisterende aspect van deze ‘vernieting’ dus geen exclusieve particuliere ervaring is. Het besef dat iemand er niet alleen voorstaat is uiterst geruststellend.
[1] Buijtendijk, 625.
6. Zelf-Deceptie
a. Wat is de relatie tussen zelfdeceptie en coaching?
Er zijn vele vormen van coaching. Sommige vormen van coaching zijn gericht op het aanleren van nieuw gedrag. De focus in deze paper is gericht op mentale coaching waarbij de nadruk ligt op het doorgronden van de rationele structuur achter het gedrag. Het doel van mentale coaching is om de coachée een nieuwe wereld van mogelijkheden te tonen door hem of haar bewust te maken van het betrekkelijke waarheidsgehalte van de rationele structuur – of het script – dat die nieuwe wereld van mogelijkheden aan het oog onttrekt. De manier waarop dit doel bereikt kan worden, is door het stellen van vragen die coachée uitgenodigd op zijn of haar overtuigingen te reflecteren. Het erkennen van de relativiteit van voor absoluut gehouden overtuigingen, is gelijk aan het erkennen van het feit dat je jezelf hebt voorgelogen. Dientengevolge is het domein van mentale coaching het blootleggen de structuur van zelfdeceptie.

a. Wat is zelfdeceptie?
Minimally, self-deception involves a person who seem to acquire and maintain some false belief in the teeth of evidence to the contrary as a consequence of some motivation and who may display behavior suggestion some awareness of the truth[1]
Zelfdeceptie is een vorm van liegen. Liegen is het opzettelijk verdraaien of verzwijgen van de waarheid. Wie liegt is zich ervan bewust dat hij liegt en liegt tegen de ander dat hij niet liegt. Zelfdeceptie is het liegen tegen jezelf waarbij je tegen jezelf dat je niet liegt. Dat leidt onherroepelijk tot een eigenaardige vorm van intersubjectiviteit binnen het subject zelf. Als gevolg hiervan ontstaan er twee verschillende paradoxen. Een statische paradox en een dynamische paradox. Een statische paradox refereert aan de gemoedstoestand van zelfdeceptie waarbij het subject twee tegenstrijdige overtuigingen ten opzichte van zichzelf moet zien te rechtvaardigen. Een dynamische paradox verwijst naar het ineffectieve proces van deliberaties die tot de gespleten overtuigingen hebben geleid. Deweese-Boyd onderscheidt vervolgens een intentionalist en een revisionist[1]. Beiden zijn zich ervan bewust dat ze liegen, het verschil zit in de manier waarop ze zich verhouden tot de twee bovengenoemde paradoxen. Een internationalist houdt dogmatisch vast aan zowel de leugen als aan de intentie die ten grondslag lig aan de leugen. Een revisionist is bereid, al naar gelang de situatie, de intentie of de leugen te herzien. Een revisionist herziet zijn intentie of leugen echter niet op basis van een authentiek overwogen tegenargument maar vanuit de zorg om geen gezichtsverlies te lijden. Het werkelijke doel van een revisionist is het in standhouden van een op zelfdeceptie gebaseerd imago.
[1] Deweese-Boyd, 2.
[1] Deweese-Boyd, “Self-Deception”, 1.
b. Wat is de functie van zelfdeceptie?
Als we ervan uitgaan dat een mens niets kan doen zonder daar ook een eigen voordeel in te zien, dringt de vraag zich op wat de voordelen zijn van zelfdeceptie. Het leven van een mens kenmerkt zich door onzekerheden, besef van feilbaarheid en een niet aflatende stroom van keuzes. Het maken van kleine dagelijkse keuzes doen we in het algemeen op basis van eerder gemaakte keuzes en voltrekken zich in mindere of meerdere mate onbewust. Het zijn met name complexe issues die voor grote onrust kunnen zorgen. Die issues kunnen zo wezenlijk zijn dat ze als een existentiële bedreiging verschijnen. Het overwinnen van een dergelijke existentiële bedreiging dwingt het subject tot het maken van een keuze waarbij het niet kan terugvallen de ‘jurisprudentie’ van eerder gemaakte keuzes. Een nieuw dilemma vraagt om intentionele inspanning die nieuwe kennis, tijd, energie, rust en concentratie vraagt. Het opbrengen van een dergelijk cocktail van kwaliteiten is echter geen eenvoudige opgave. Je kunt natuurlijk de wijsheid ‘outsourcen’ door te raden te gaan bij vrienden, familie, experts of het internet. Maar dan nog is het maken van de juiste keuze in een complex dilemma geen sinecure. Een andere optie is het compleet vermijden van deze inspanning, door je heil te zoeken in een gemakkelijk antwoord of een onnavolgbare doctrine. Buijtendijk heeft ons al laten zien dat een theorie niet per sé hoeft te kloppen om toch vruchtbaar te kunnen zijn. De belangrijkste onmiddellijk vrucht van een gemakkelijk antwoord is dat het je ontslaat van de last van het intentionele nadenken. Daarnaast biedt het je een bepaalde mate van hoop die meestal niet meteen gevonden kan worden in de objectiviteit van goed onderbouwde argumenten. Dit lijkt misschien op ‘wishful thinking’ maar het verschil tussen ‘wishful thinking’ en ‘zelfdeceptie’ is dat de eerste tegenargumenten erkent maar dat het verstand gekaapt is door verlangen, terwijl de tweede een gewillige participant is in het opzettelijk sturen van zijn verstand en zich geen rekenschap geeft van tegenargumenten.[1]
[1] Deweese-Boyd, 5.
c. Wat is de impact van zelfdeceptie?
De impact van het in standhouden van een statische of dynamische paradox als gevolg van zelfdeceptie toont zich het eerst in fysieke klachten zoals onrust, gebrek aan eetlust, slapeloosheid en een gebrek aan zelfexpressie (plezier) De paradox creëert een gespletenheid in het zelfconcept van het subject, waardoor het subject zich van zichzelf vervreemd. Een dergelijke vervreemding heeft een behoorlijke impact op het gevoel van eigenwaarde dat zich vaak concreet vertaald in een verlies aan kracht in vitale levensgebieden zoals relaties, carrière en vitaliteit. Aangezien het leven een aanéénschakeling is van meer of minder uitdagende dilemma’s behoort zelfdeceptie tot een vast onderdeel van de fundamentele antropologische structuur van de mens.
d. Wat is het probleem van zelfdeceptie?
Als je ervan uitgaat dat zelfdeceptie een ‘fact of life’ is dan volgt daaruit dat het probleem van zelfdeceptie niet zelfdeceptie zelf is, maar de mogelijkheid om jezelf te kunnen vangen op een geval van zelfdeceptie. Want wie bepaalt of je jezelf voorliegt? Wie zegt je dat jij jezelf niet voorliegt dat je jezelf niet voorliegt terwijl je jezelf voorliegt? Door een aanhoudend herhalen van een leugen, kan een leugen uiteindelijk voor de waar worden gehouden. Wie een probleem heeft maar niet weet of niet erkent dat hij of zij een probleem heeft, kan het probleem ook niet oplossen. Je kan je afvragen of iemand wel een probleem heeft als hij dat zelf niet als een probleem ervaart.
e. Hoe kan je je eigen zelfdeceptie op het spoor komen?
Als iemand erkent dat hij een probleem heeft, dan betekent dat nog niet dat hij bereid is om het probleem op te lossen. Maar als iemand bereid is het probleem op te lossen, dan betekent dat nog niet dat hij weet wat de juiste oplossing is. Als iemand weet wat de juiste oplossing is, dan betekent dat nog niet dat hij bereid is deze oplossing ook aan te gaan. Intuïtief weet iemand perfect dat het opheffen van de paradox van zelfdeceptie niet zonder inspanning bereikt kan worden. Zoals ik onder punt b van deze alinea reeds aannemelijk maakte, is de belangrijkste reden voor zelfdeceptie juist gelegen in het vermijden van een inspanning. In hoeverre kan humor een rol kan spelen om iemand te bewegen die a) weet en b) erkent dat hij een probleem heeft en c) tegelijkertijd ook bereid is om een proces aan te gaan waarvan d) hij weet (lees: met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vermoedt) dat dit proces een reële kans maakt het probleem op te lossen, is het onderwerp van de volgende alinea.
8. Overeenkomsten en verschillen tussen humor en coaching
a. Non-bonafide communicatie
Een belangrijke overeenkomst tussen mentale coaching en verbale humor is dat ze beide linguïstisch gesitueerd zijn waardoor een onderzoek naar de draagwijdte van hun overeenkomsten en verschillen een semantische reflectie toelaat. Zo classificeert Raskin het vertellen van een grap als non- bonafide vorm van communicatie[1] zoals geformuleerd door Austin (1962) en Searle in ‘Speech Acts’[2] (1969). De intentie van bonafide communicatie is wat het pretendeert te zijn. De intentie van non- bonafide communicatie is ambigu en niet wat het pretendeert te zijn. Searl onderscheidt drie vormen van non- bonafide communicatie t.w. liegen, acteren en humor. Om een grap te laten werken dient er een minimale mate van een gedeelde ervaring en waarden en normen tussen de spreker en de toehoorder te zijn. Vanuit die gedeelde achtergrond wordt de toehoorder geacht in staat te zijn om het verschil tussen bonafide en non- bonafide communicatie te onderscheiden.
b. Aporia
” The separation of aporia into its two morphemes a- and poros (‘without’ and ‘passage’), an expression of deliberation with oneself regarding uncertainty or doubt as to how to proceed, an insoluble contradiction in a text’s meaning; a logical impasse suggested by a text or speaker.[3]“
Als deze gedeelde achtergrond ontbreekt, is het vaak lastig om dit verschil te detecteren. De toehoorder blijft verward op zoek naar de juiste intentie van de spreker en de kans dat de grap als grap overkomt lijkt nihil. Het gaat er bij het maken van een grap juist om de perfecte balans te vinden tussen de schijn van bonafide communicatie en het bij het ontsluiten van de pointe van een grap beseffen dat het hier om non-bonafide communicatie ging. Het moment van verwarring en de oplossing van de verwarring is de dynamiek waar de reflectie van Kant naar verwijst. Verwarring lijkt in eerste instant niet positief maar is toch reeds sinds de oude Grieken het opzettelijk creëren van verwarring als retorisch instrument onder de noemer ‘Aporia’[4] genoegzaam bekend. In een staat van ‘Aporia’ faalt de rationaliteit en wat we dachten zeker te weten maakt plaats voor verbazing, verwondering en nieuwsgierigheid. Verwarring is dus een belangrijke voorwaarde om tot een nieuw inzicht te komen. Verwarring creëert een mentale disruptie in het automatisch denkproces van het subject waardoor deze gedwongen wordt op een andere manier tegen een bepaald onderwerp aan te kijken.
c. Possible Worlds
De essentie van mentale coaching is dat het subject een nieuwe perspectief op zichzelf, zijn leven en de wereld ontdekt. Humor verbindt twee tegengestelde scripts die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben, door een verrassende overeenkomst voor te stellen. Het verband is veelal absurd maar niet geheel onvoorstelbaar. Mentale coaching stelt twee tegengestelde scripts tegenover elkaar waardoor er een voorstelbare, reële, alternatieve mogelijkheid verschijnt. Beide disciplines verschuiven de ideële context van het reële detail waardoor het detail in een compleet andere betekenisstructuur komt te staan. Het enige dat verandert is de context waarbinnen het detail existeert. Dat is de essentie van transformatie van het bewustzijn.
d. Humor is onpersoonlijk
Eén van de meest veelbelovende aspecten van humor waar mentale coaching zijn voordeel mee kan doen is dat humor precaire thema’s op een onpersoonlijke manier kan presenteren. We luisteren naar een verhaal van de lotgevallen van een persoon waarbij we zelf de regie in handen hoe nabij we dat laten komen. Coaching is persoonlijk en komt de facto zeer nabij. Een nabijheid die onmogelijk vermeden kan worden. Humor omarmt het menselijk falen tout court. Coaching toont het persoonlijk falen in het particuliere geval van het subject. Humor verzoend de mens met zijn eigen feilbaarheid. Coaching confronteert het subject met zijn falen ten einde daarmee een appél te doen op zijn morele verantwoordelijkheid. Humor promoot acceptatie. Coaching promoot ‘actie-tatie’
e. Falen als universeel principe van humor
Humor steekt de draak met falen. Humor opent de mogelijkheid ons eigen falen onder ogen te kunnen zien in het falen van de ander. De beste humor toont hoe een mens faalt in het verbergen van zijn falen. Een dubbele faal-beweging. De superieure winnaar van Hobbes hoont zijn verslagen opponent, niet omdat hij zich sterker weet maar omdat hij zich ten diepste bewust is van het feit dat hij net zo goed de verliezer had kunnen zijn. Het ‘vernieten’ van het zelfconcept van het subject behelst de vrees voor het ‘grote niets’, het lot waar ieder sterveling toe veroordeeld is. Humor biedt je de mogelijkheid te verzoenen met het ‘grote niets’ en al het falen dat het subject daaraan gelijkgesteld heeft.
9. Conclusie
Ons onderzoek toont aan dat er inderdaad een bijzondere overeenkomst bestaat tussen coaching en humor en dat in de verschillen een mogelijkheid zit om een aantal fundamentele barrières van metale coaching op te lossen. We hebben gezien dat de semantische structuur tussen verbale humor en mentale coaching op hoofdpunten gelijkvormig is en dat het ‘bijproduct’ van humor overeenkomt met het ‘hoofdproduct’ van mentale coaching; het openen van een nieuwe wereld aan mogelijkheden. Het nadeel van mentale coaching is dat het een proces van zelfreflectie omvat, wat altijd een bepaalde mate van zelfdeceptie aan het licht brengt. Het onder ogen komen van zelfdeceptie kan iemand als ontluisterend en bedreigend ervaren. Toen we het begrip ‘angst’ antropologische hebben ontleed, kwam naar voren dat je angst kan opdelen in een dierlijk en in een menselijk deel. Het menselijke deel van angst omvat een bijzonder aspect waar menig existentiefilosoof al op gewezen heeft; de angst voor het onbekende ofwel de vrees voor het ‘niets’. Zowel coaching als humor ‘lossen iets op in niets’ om de reflectie van Kant te parafraseren. Zowel coaching en humor hanteren daarvoor een gelijkaardige strategie. Door het leggen van een nieuw verband tussen twee of meer verschillende, meer of minder, tegengestelde ‘scripts’ kan het rationeel fundament onder een vooroordeel en/of illusie worden geëlimineerd. Een dergelijke disruptie, die zich meestal toont in een staat van verwarring of aporia, doorbreekt de mechaniciteit van de automatische gedachten en stimuleert de geest op zoek te gaan naar nieuwe mogelijkheden. Een andere belangrijke gelijkenis tussen coaching en humor is dat beide het falen en feilbaarheid van de mens tonen. Humor verschilt in die zin van coaching doordat het ‘het falen’ niet persoonlijk op het subject richt maar vanuit een derde persoonsperspectief aan het subject toont. Op die manier kan het subject zichzelf objectiveren en het eigen falen herkennen dat vanuit een eerste persoonsperspectief verborgen blijft. Een functie die echter ook als toeschouwer van een coachings-interactie als deelnemer van een groep vervuld kan worden.
Een ander voordeel van het objectiveren van het falen is dat het falen voor de coachée minder dichtbij komt en dus minder ontluisterend is. Het nadeel van deze afstand is echter is dat er een omslagmoment nodig is waarop het falen en het inzicht dat aan het falen ten grondslag ligt wel dichtbij komt wil de coachée zich voldoende aangesproken voelen om een inzicht om te zetten in een concrete actie. Humor zal coaching nooit in zijn geheel kunnen vervangen. Dat is ook niet de vraag die in dit onderzoek voorligt. Humor kan echter een waardevolle bijdrage leveren in het wegnemen van ‘koudwatervrees’, vooral bij aspirant coachées. Daarnaast kan humor het doorbreken van de paradox van zelfdeceptie belonen met een positieve vorm van zelfexpressie. Wie lacht ervaart vrijheid met dat wat hem of haar zijn vrijheid ontnam. Wie lacht neemt afstand van zichzelf en creëert compassie voor het eigen falen.
Zowel humor als coaching leiden de toehoorder c.q. de coachée naar het ‘grote niets’. Een effectieve mentale coaching verschuift het script van dat ‘grote niets’ van ‘onmetelijke afgrond’ naar ‘mogelijkheidsvoorwaarde voor onmetelijke vrijheid’. Sartre heeft ons echter geleerd dat vrijheid valt of staat bij de gratie van verantwoordelijkheid. De realiteit zal uitwijzen wie bereid is om die prijs voor vrijheid te betalen. Voorwaar geen ‘flauwe’ grap.
Bibliografie
Bourdeau, Michel. “Auguste Comte”. In The Stanford Encyclopedia of Philosophy, onder redactie van Edward N. Zalta, Summer 2018. Metaphysics Research Lab, Stanford University, 2018. https://plato.stanford.edu/archives/sum2018/entries/comte/.
Buijtendijk, F.J.J. “Anthropologische Benadering van de Angst”. Tijdschrift voor Filosofie 31e jaargang, nr. no.4 (december 1969): 622–37.
Bollnow, Otto Friedrich. Neue Geborgenheit: das Problem einer Überwindung des Existenzialismus. 3., überarb. Aufl. Stuttgart: Kohlhammer, 1972.
Levinson, Jerrold. “Humour”. In Routledge Encyclopedia of Philosophy, z.d.
Gardiner, Patrick. “Psychological themes and in”. In Biographical Kierkegaard, Søren Aabye (1813–55). Routledge Encyclopedia of Philosophy. Geraadpleegd 1 april 2020. https://www.rep.routledge.com/articles/biographical/kierkegaard-s-ren-aabye- 1813-55/v-1/sections/psychological-themes-and-in.
Sijs, Nicolien van der. “Humor – Etymologiebank”. Woordenboek. Geleend en uitgeleend: Nederlandse woorden in andere talen en andersom, Amsterdam (blog), 1998. http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/humor.
Raskin, Victor. Semantic Mechanisms of Humor. Vol. 5, 1985. https://doi.org/10.3765/bls.v5i0.2164.
Morreall, John. “Philosophy of Humor”. In The StanStanford Encyclopedia of Philosophy, onder redactie van Edward N. Zalta. Winter 2016 Edition. Metaphysics Research Lab, Stanford University, 2 maart 2020. https://plato.stanford.edu/archives/win2016/entries/humor/.
Deweese-Boyd, Ian. “Self-Deception”. In The Stanford Encyclopedia of Philosophy, onder redactie van Edward N. Zalta, 2017. https://plato.stanford.edu/archives/fall2017/entries/self-deception/.
Tillmanns, Maria daVenza. “Philosophical Practice and Aporia in Prisons”. Journal of Humanities Therapy 9, nr. 2 (2018).
Comte, August. “Considérations philosophiques sur la science et les savants”. Le Producteur n° 7, 8 et 10; reprinted in 1851 (1825).
Kierkegaard, Søren. ’The Concept of Anxiety (Begrebet Angest). Vertaald door Reidar Thomte. Princeton University Press, 1844.
[1] Raskin, 100.
[2] Searle, Speech Acts.
[3] Wikipedia, “Aporia”.
[4] Tillmanns, “Philosophical Practice and Aporia in Prisons”, 1.